Description
“Vandaag de dag is de wereld een groot dorp geworden. Moslims en niet-moslims leven naast elkaar en dienen van elkaar te leren, elkaars gemeenschappelijkheden te delen en onderlinge verschillen te respecteren. In dit dorp leven op dit moment meer dan anderhalf miljard moslims. Een gedeelte van hen is vroom en praktiserend moslim, het gedeelte dat tracht om in overeenstemming met islamitische regels te leven, terwijl een ander gedeelte zich daar wel bewust van is, doch zich er niet consequent aan houdt. Zij gelooft wel dat deze regels van God afkomstig zijn (de Koran), van interpretaties van Zijn boodschapper (de Soenna), vanuit de consensus van de islamitische juristen (ijmā‘), of tenminste van regels via analogie ontleend aan de hoofdbronnen van de Islam (qiyās). Binnen het grootste gedeelte van de islamitische wereld bestaat over het bovenstaande overeenstemming. De lezer dient in het achterhoofd te houden dat moslim individuen in privéomstandigheden moeten leven volgens islamitische regels, maar niemand als individu verantwoordelijk is voor het uitvoeren van islamitische wetten, die immers onder het gezag en de verantwoordelijkheid van overheidsinstanties vallen.
Dit boek is onderverdeeld in acht hoofdstukken.
Hoofdstuk 1. Ter vermijding van vele misverstanden die ontstaan of kunnen ontstaan worden sommige begrippen met betrekking tot islamitisch recht verklaard, zoals sharī‛ah, fiqh, qānūn, ‘urf, islamitisch recht en mohammedaanse wet.
Hoofdstuk 2. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de vier perioden van het islamitisch recht: de periode van de Profeet Muhammed, de periode van de metgezellen, de periode van de tabi‘īn (volgelingen van de metgezellen) en een introductie tot de periode van de mujtahidīn (hooggeleerde juristen).
Hoofdstuk 3. In dit hoofdstuk zullen we gedetailleerde informatie verschaffen over de verschillende wetscholen en theologische afdelingen.
Hoofdstuk 4. Dit hoofdstuk is gewijd aan een verwaarloosde periode in het islamitisch recht, die zich uitstrekt nadat de Turken zich tot de Islam hadden bekeerd (960) tot de beginfase van de Turkse Republiek (1926).
Hoofdstuk 5. In dit hoofdstuk analyseren we het systeem en de methodologie van islamitisch recht en lichten we deze methodologie tevens toe.
Hoofdstuk 6. In dit hoofdstuk, gewijd aan naslagwerken over islamitisch recht, kan de reële meerwaarde van dit boek worden aangetroffen.
Hoofdstuk 7. In dit hoofdstuk zullen we enige classificaties voor islamitische regels aanwijzen, mede omdat, in het bijzonder heden ten dage, vele verwarrende perspectieven op islamitisch recht aan de orde zijn. Dit hoofdstuk richt zich tevens op drie hoofdonderwerpen: Engels-mohammedaanse wetgeving (Indo-moslimwet), sharī’ah of islamitisch recht in Zuidoost-Azië en islamitisch recht in tegenwoordige islamitische landen als Egypte, Pakistan, Marokko en Jordanië.
Hoofdstuk 8. In dit hoofdstuk geven we enige korte informatie over de implementatie van de islamitische wetten en over de toekomst van deze wetgeving; voorts maken we melding van enkele encyclopedische werken over islamitisch recht en nieuwe instituties met betrekking tot de islamitische fiqh.”