Description
In deze verhandeling beschrijft Bediüzzaman de mens, zijn ingegeven bekwaamden en zijn eigenschappen en de verantwoordelijkheden, de opdrachten die deze tijdens zijn leven met zich meebrengen. Via helder relevante gelijkenissen wordt uitgelegd hoe de bekwaamheden en eigenschappen van de mens, in vergelijking met de andere schepselen hoger ontwikkeld zijn. Het is door deze eigenschappen dat de mens zich, door het geloof in Allah en door zijn dienaarschap aan Hem, hoger dan de engelen kan verheffen. Echter, het is door ongeloof en dwaling op een lager niveau dan dat van dieren verzeild kan geraken.
Aan het einde van dit boek is ook het Eenendertigste Venster opgenomen, één van de Drieëndertig Vensters van Drieëndertigste Woord. In dit Venster omschrijft Bediüzzaman hoe het bestaan van de mens in feite een weerspiegeling vormt voor het bestaan van Allah.
De woorden die in dit boek zijn opgenomen vormen, samen met enkele andere bijpassende commentaren, een gedeelte van Sözler (de Woorden) het eerste gedeelte van de Risale-i Nur dat is geschreven: De verhandelingen over de mens.